Kruipertje

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Kruipertje (Hordeum urinum)

Kruipertje is een aargras. Er staan 3 aartjes op een knoop, ze zijn alle ongeveer even groot en breed. De kelkkafjes van de middelste bloem zijn naar de voet toe iets verbreed en bij de voet steelvormig versmald, in het verbrede deel zijn ze gewimperd. De buitenste kelkkafjes van de zijdelingse bloemen zijn naaldvormig, de binnenste kelkkafjes in het onderste deel iets verbreed. Alle kafjes van de bloemen lang genaald. Bloeiwijze-as min of meer bros, bij rijpheid in leden uiteenvallend.
Kenmerken van het geslacht Gerst  (Hordeum) waartoe Kruipertje behoort.

Aargrassen met vliezig tongetje. Aartjes op de knopen met 2 of 3 bijeen. De zijdelingse vaak kleiner dan de middelste. Kelkkafjes smaller en korter dan de kroonkafjes. Bloeiwijze met rijpe vruchten niet onder de knopen brekend. Lange kafnaalden. Middelste van de 3 aartjes bij rijpheid minstens 4 mm breed.

SPECIFICATIES - kruipertje
familieGrassenfamilie (Gramineeën of Poaceae)
info familieGrassen zijn éénjarige of overblijvende planten. De overblijvende planten vormen zoden of hebben lange, kruipende wortelstokken.
De stengel is meestal hol en rond, op de knopen zitten tussenschotjes.
De bladen zijn afwisselend geplaatst en hebben een schede die over een grote lengte de halm omsluit en vaak open is. Op de grens van de bladschede en de bladschijf bevindt zich een vliesje, het tongetje. De bloemen zijn meestal tweeslachtig.

Elk bloempje is omgeven door twee schutblaadjes, de kroonkafjes. Meerdere bloempjes bij elkaar vormen een aartje (bloempakje). Aan de voet van dit aartje zitten vaak twee schutblaadjes, deze worden kelkkafjes genoemd. Op de kroon- en kelkkafjes zit vaak een lang uitsteeksel, de kafnaald. Deze kleine aartjes van meerdere bloempjes vormen samen dan weer een aar, een aarpluim of een pluim.

Bij een aar (Aargrassen) zijn de kleine aartjes (bloempakjes) ongesteeld of zeer kort gesteeld. Ze zitten daardoor stijf tegen de stengel gedrukt.
Bij aarpluimgrassen zitten de kleine aartjes op korte steeltjes. De bloeiwijze lijkt dan op een aar, maar als je de kleine aartjes opzij buigt, zie je dat er een kort steeltjes is.
De pluimgrassen hebben zwierige zijtakken die zelf vaak ook weer vertakt zijn.


De vrucht, graankorrel, bevat 1 zaad.

Grassen zijn windbloeiers, d.w.z. ze laten hun stuifmeel verspreiden door de wind.

Uit dit hele verhaal begrijp je waarschijnlijk al dat het determineren van grassen niet eenvoudig is. Kijk o.a naar de volgende punten:
- heeft het gras lange wortelstokken of is het zodenvormend?
- vormt het gras een aar, een aarpluim of een pluim?
- bevinden zich op elke tand 1 of meerdere aartjes ?
- zitten er in het aartje meerdere volkomen bloemen, d.w.z. bloemen met stamper en meeldraden, of is er slechts 1 volkomen bloem en zijn de andere bloempjes in het aartje mannelijk?
- Is er een kafnaald? Is deze lang of kort? Geknikt?
- Zijn er 1 of meerdere kelkkafjes?
- Steken de bloemen boven de kelkkafjes uit?
- Hoe ziet het tongetje eruit?
- Is de bladschede gesloten of geopend?
- Hoe ziet het blad eruit?
naam kruipertje (Hordeum urinum)
waar op open, vochtige tot droge, voedselrijke, betreden of omgewerkte grond en tussen plaveisel
bloei juni - herfst
kleur heldergroen, kafjes van de bloemen lang genaald
blad bladschede kaal of verspreid behaard, blad spaarzaam behaard, ribben bij doorbuigen niet doorbrekend
vrucht graanvrucht